Tijdens de molenklas werd er uiteraard niet enkel gewerkt aan inhoudelijke, cognitieve doelen. Ook aan attitudes, psychomotorische, affectieve en vaardigheden werd gewerkt. Hieronder een overzicht van de belangrijkste doelen uit de molenklas.
Cognitieve doelen: Tijdens de molenklassen leerden de leerlingen heel veel bij! Alle activiteiten (dieren verzorgen en eten geven, brood bakken, papier scheppen, papier persen, lesje rond papiersoorten waren zeer goed voorbereid. Zowel door de juffen als door de begeleiders ter plaatse. Er was op voorhand overleg omtrent de cognitieve doelen die de kinderen na de drie-daagse zeker moesten bereikt hebben. Dit zijn ze: 1) In eigen woorden de verschillende stappen uitleggen van hoe papier wordt gemaakt in de papiermolen 2) In eigen woorden uitleggen op welke manier je konijnen, varkens, schapen en paarden eten geeft. 3) Verwoorden welke verschillende soorten papier er zijn. 4) Uitleggen waarvoor papier zoal gebruikt wordt. 5) De verschillende grondstoffen waarvan papier kan gemaakt worden opsommen (stof, hout, oud papier) 6) De verschillende ingrediënten voor het maken van brood opnoemen 7) De delen van een watermolen benoemen (schoepen, as,...) 8) Met eigen woorden uitleggen hoe je het hokje van een konijn ververst
Attitudes: De kinderen moesten gedurende drie dagen vrij zelfstandig zijn, denk maar aan: kleren aantrekken, schoenen strikken, bed opmaken, tanden poesten, douchen, de tafel dekken, afwassen, elkaar helpen, vrije momenten zinvol invullen,… Uiteraard waren de leerkrachten er om steeds een handje te helpen, waar nodig. Er werden bij het begin van de molenklas heel duidelijke afspraken gemaakt met de leerlingen. Vaak werd de mening van de leerlingen gevraagd of hielpen ze bij de concrete opstelling van een regel. Aan het begin van de openluchtklassen werden de leerlingen goed geïnformeerd over wat wel en niet kon op het domein. 1) Zelfstandig zijn en zelfredzaam 2) Andere kinderen helpen waar je kan 3) Afspraken naleven 4) Spelen met alle kinderen, ook met de kinderen waar je anders minder of niet mee speelt 5) De handen uit de mouwen steken 6) Flink luisteren naar de juffen en de begeleiders, proberen doen wat er van je verwacht wordt.
Psychomotorische doelen: Naast de cognitieve doelen en attitudes die worden nagestreefd tijdens de molenklas zijn er ook nog de psychomotorische doelstelling. De leerlingen leren al heel gauw dat het hard werken is in een papiermolen en op de boerderij. Zo moesten de leerlingen de dieren elke dag eten geven, papier scheppen, de hokjes van de dieren uitkuisen, brood bakken,... De leerlingen waren constant heel actief in beweging. (zowel grofmotorisch als fijn-motorisch)
Affectieve doelstellingen: 1) Tijdens de drie dagen tijd wordt er heel erg veel gewerkt met de dieren. Zo is er o.a. ook een knuffelmoment. Tijdens dit knuffelmoment mogen de leerlingen de dieren voederen en aaien. Zowel de leerlingen als de dieren krijgen op die manier heel wat affectie van elkaar. De leerlingen vonden dit steeds een zeer leuke activiteit. 2) Ook t.o.v. elkaar vertonen de leerlingen veel meer affectie. Dan denk ik aan een kind die zich even 'down' voelt en een ander kind dat het troost of helpt. Doordat de leerlingen een hele tijd bij elkaar zijn groeien ze naar elkaar toe en geven ze elkaar meer affectie. Sommige kinderen groeien daar echt van. Hier besteedden wij dan ook veel aandacht aan.
Vaardigheden: 1) Papier scheppen door het kader op de juiste manier vast te houden 2) vers geschept papier op de juiste wijze ophangen op de droogzolder 3) Gedroogd papier tussen de papier-pers stoppen en persen 4) Op een aangename manier samenwerken met klasgenoten 5) Multisensorieel waarnemen 6) Konijntjes op een correcte manier dragen (aan de pels in de nek) 7) Schapen op de juiste, uitgelegde, manier voederen
kritische bedenking: Ik vond de activiteiten heel goed, interessant en vooral leerrijk. Ik zou de inhoud van de verschillende activiteiten dus zeker behouden. Wat ik wel zou aanpassen is de begeleiding. Heel wat activiteiten werden geleid door begeleiders van het domein zelf. Terwijl ik denk dat heel veel van de activiteiten door ons zelf konden gegeven/geleid worden. Daar zou ik dus wel verandering in brengen. Maar het programma zelf zat heel goed in elkaar.